— Verslag Typosium 2018
De rol van typograaf en illustrator in de gedrukte media
De gastsprekers, Arie Lenoir, Joost Swarte en Gert Dooreman zijn klinkende namen in de grafische wereld. Onder de deskundige leiding van moderator Walter Pauli, journalist, werd het een Typosium van hoogstaand niveau waarin de samenwerking tussen de illustrator, de typograaf en de drukker werd belicht. De elfde Typosiumprent werd, in traditie van koppermaandag, gemaakt en voorgesteld door Vladimir Ivaneanu.
Ruim zeventig deelnemers kwamen die zonnige dag naar het Mediahuis in Antwerpen om zich onder te dompelen in de boeiende wereld van het ontwerpen, illustreren, drukken, en vooral ook van de symbiose tussen deze verschillende elementen.
Arie Lenoir – emotie en plezier in het vak
Arie Lenoir is medeoprichter van drukkerij Lenoirschuring in Amsterdam. Hij begeleidt en verzorgt drukwerk van bijzondere maar vooral ook van bijzonder mooie boeken. Het drukwerk ontstijgt het alledaagse door speciaal papiergebruik, door kleurgebruik en door ongebruikelijke bindwijzen.
Arie bracht geen presentatie op het scherm, maar had een ruim aantal bijzondere boeken bij. Speciaal drukwerk dien je te kunnen bekijken, betasten en ontdekken.
Hij bracht een boeiend verhaal aan de hand van deze voorbeelden, en drukte daarmee zijn waardering uit voor ‘zijn’ vier helden op het gebied van boekvormgeving: Irma Boom, Wim Crouwel, Bram de Does en Joost Swarte.
Tijdens de lezing van Arie Lenoir werden de boeken doorgegeven om zijn verhaal te duiden. Het werd een ware ontdekkingstocht voor boekliefhebbers en vormgevers die houden van net dat tikkeltje anders.
Arie groeide op met een vader die drukker was. Zelf studeerde hij economie. Nadien begon hij te helpen in de drukkerij, eerst met de administratie, later ook meer en meer als begeleider van drukwerk. Stilaan groeide zijn interesse voor ‘mooi’ drukwerk, en voor de mogelijkheden die je als drukker hebt om een belangrijke rol te spelen bij mooie vormgeving zonder grenzen.
Mooie boeken maak je samen
De rode draad in het verhaal van Arie volgde een citaat van Gijs Wortel, een gerenommeerd boekbinder in Nederland: ‘Mooie boeken maak je samen’. Deze zin kwam gedurende de lezing regelmatig terug, en bleek de basis van het 30 jaar ondernemerschap van Arie Lenoir.
Mooie dingen starten bij de vormgever, maar slechts door de samenwerking tussen vormgever, drukker en boekbinder krijgt het ontwerp een meerwaarde. Digitale prepress is een cruciaal onderdeel van het drukwerk. Waar veel drukkerijen een drukklaar pdf-bestand vragen en puur op output gericht zijn (en daardoor de verantwoordelijkheid voor het drukwerk bij de klant leggen), gaat drukkerij Lenoirschuring anders te werk. Boeken van Irma BoomHun eigen aanpak voor drukwerk start bij de prepress, waarbij open InDesign bestanden op de drukkerij worden aangepast aan het papier, aan de pers, en aan de ideale kleuromzettingen om tot uitstekend drukwerk te komen.
De aanpak van Arie is misschien niet productief, maar blijft wel gericht op een beter product. Door op deze manier te werken wordt het begeleiden van drukwerk een plezier, en heeft hij, na 30 jaar, nog steeds veel voldoening van zijn vak.
Aan de hand van de voorbeelden van de vier ontwerpers waar Arie een enorme bewondering voor heeft, kreeg zijn lezing een interactieve waarde. Boeken werden doorgegeven, de luisteraars konden meteen ervaren waarom het verhaal vol passie van Arie Lenoir zo uitzonderlijk was. Het mogen drukken van zoveel speciale uitgaven kan niet anders dan voldoening geven als drukker, en plezier in zijn werk blijven aanwakkeren.
Bram de Does
Zijn eerste held die Arie Lenoir aanhaalde is Bram de Does. Dit was een Nederlands typograaf die voor de Haarlemse Drukkerij Joh. Enschedé werkte. Hij is vooral bekend voor zijn letterontwerpen Trinité en Lexicon, en voor de Kaba ornamenten. Arie werd verliefd op het werk van Bram de Does door het boek ‘Typefoundries of the Netherlands’, uitgegeven in 1978. Dat is een staaltje van tijdloos goede vormgeving, en wekte de interesse bij Arie Lenoir om drukwerk op een andere manier te bekijken. Goede vormgeving, zoals door Bram De Does, is klassiek maar niet ouderwets. Het blijft verbazen hoe goede vormgeving daardoor de tand des tijds kan doorstaan.
Wim Crouwel
Als mede-oprichter van het ontwerpbureau Total Design ontwikkelde Wim Crouwel in 1967 ‘the new alphabet’. Dit lettertype was een proef om na te gaan hoe je via de computer, met een gepixelde opbouw, kon spelen met lettertypes.
Wim Crouwel staat niet primair gekend als boekontwerper. Hij kreeg vooral projecten over de huisstijl van grote banken en multinationals. Daarnaast werkte hij voor vele musea, waaronder lange tijd voor het Stedelijk Museum te Amsterdam, waarvoor hij catalogi, affiches en uitnodigingen ontwierp. Werk van Wim Crouwel wordt nu nog steeds getoond op tentoonstellingen.
Daarbij heeft Lenoirschuring het origineel Kwadraat-blad mogen herzetten en drukken voor de overzichtstentoonstelling van het werk van Wim Crouwel.
Joost Swarte
Ook al hoort Joost Swarte in het lijstje thuis van vier helden om mee samen te werken, ging Arie Lenoir hier niet dieper op in. Joost kwam nadien zelf aan bod als spreker, en zou dan genoeg werk van zichzelf tonen. Het enige wat Arie wel kwijt wilde was dat zijn eerste verzorgde boek eentje van Joost Swarte was, een CD-verpakking.
De unieke band die Arie inmiddels heeft met Joost is duidelijk te merken, ook tussen de lezingen door.
Irma Boom
Het meisje van 20 jaar oud, dat in 1989 stage liep op de Staatsdrukkerij te Nederland, werd daar opgemerkt door Paul Hefting, de toenmalige directeur. Van hem kreeg Irma Boom de uitzonderlijke kans om het postzegelboek van dat moment te ontwerpen. Daarbij lapte ze alle conventies aan haar laars, en ze schopte tegen elk heilige huisje dat ze tegen kwam. Ondanks de massale tegenwind bleef Paul Hefting haar steunen. Het uiteindelijke boek werd verkozen als best verzorgde boek van dat jaar. Het juryrapport meldde: ‘Het boek als leesinstrument is mislukt, maar het is een briljante mislukking’. De discussie gaf Irma Boom destijds haar springplank. Het bracht aandacht en waardering voor bijzondere mensen. Ze bleef nadien steeds haar grenzen opzoeken. Ze doet niet aan vormgeven maar maakt in feite objecten. Voor Arie Lenoir is het uniek om met Irma Boom te mogen werken. Hij vindt haar ideeën grenzeloos. Onbeperkte middelen geven een vormgever als Irma Boom de mogelijkheid voor uitzonderlijke boeken. Vele voorbeelden van die boeken werden bekeken en betast.
De mogelijkheden zijn grenzeloos mits tijd en geld beschikbaar
Lenoirschuring is gespecialiseerd in bijzonder drukwerk op maat, maar is vooral specialist in het meedenken over oplossingen om de ideeën van de ontwerpers te realiseren. Mogelijkheden worden op die manier grenzeloos. De gouden regel in zijn drukkerij is dat alles kan mits tijd en geld beschikbaar zijn. Het contrast tussen verschillende vormgevers en projecten maken de uitersten van het vak voor Arie Lenoir mooi en boeiend. Het gaat niet om imponeren, maar om de zorg die alle betrokkenen tijdens het proces van idee tot druk besteden om tot een mooi boek te komen. Een drukkerij vraagt veel ondernemerschap. Toch onderstreept Arie Lenoir dat plezier net zo belangrijk is als geld. Het drukkersvak is emotioneel. Plezier levert energie op.
Joost Swarte – illustraties vertellen een verhaal
Joost Swarte werkt als striptekenaar en illustrator. Oorspronkelijk opgeleid als industrieel ontwerper, begon hij einde jaren ’60 met tekenen en grafiek. Rond 1980 kreeg hij erkenning voor zijn werk. Joost is een veelvuldig illustrator, en is bekend voor o.a. zijn vele posters, postzegels, zijn illustraties in de Nederlandse krant NRC Handelsblad, in het Belgische tijdschrift Humo, en in het Amerikaanse tijdschrift The New-Yorker. Zijn stijl is onmiskenbaar, met een klare lijn en zacht kleurgebruik.
Analyseren van een opdracht
Joost Swarte toonde aan de hand van voorbeelden van zijn illustraties hoe hij te werk gaat. Vooraleer hij start met tekenen zal hij steeds alles in detail bestuderen. Zijn illustraties zijn geen decoratie, maar dienen vertellend te zijn. Dus overdenkt hij steeds vooraf wat hij wil vertellen in zijn illustraties. Een tekening is iets om te lezen. Verschillende onderdelen van een illustratie dienen op zichzelf te kunnen staan. Wanneer hem een artikel wordt doorgestuurd, wil hij het lezen, doorgronden en analyseren. Daarna tracht hij zijn eigen opvatting over de tekst in een illustratie te gieten. Het wordt op die manier zijn eigen getekende essay over de geschreven tekst.
Tekenen is voor Joost Swarte een periode voor zichzelf, met enkel het geluid van de krassende pen op papier, met eventueel een zacht muziekje op de achtergrond. Terwijl er bij het tekenen niets anders meer bestaat op de wereld, creëert hij een rustmoment voor zichzelf.
Verborgen details
Omdat Joost Swarte de tekst wil doen passen binnen zijn illustraties, en daarbij soms last heeft met het beeld van een lettertype, ontwerpt hij zijn eigen letters. Dit is nooit een compleet alfabet, maar vormt meer een letterbeeld. Kapitalen en onderkast worden dan door elkaar gebruikt om het ideale evenwicht te verkrijgen binnen zijn grafisch beeld.
Net zoals zijn tekeningen zal hij zijn letters op papier, en niet op het scherm tekenen. Zo kan hij het beste controle houden op wat hij creëert.
Typografie en letterbeeld
Als Joost Swarte over zijn werk vertelt, sleept hij zijn hele publiek mee. Hij toont de luisteraars de verborgen details in zijn werk, als kleine anekdotes verborgen in het verhaal. Elke aspect krijgt zijn eigen waarde binnen het geheel. Hij leert de kijker-luisteraar een andere manier van zien, waarna je nooit meer op dezelfde manier naar werk van Joost Swarte kan of zal kijken.
Talloze film- en culturele helden van Joost Swarte passeren de revue in zijn cartoons en ander werk: Jacques Tati, Buster Keaton, Groucho Marx,…
Door de details krijgt de kijker de mogelijkheid om in zijn werk te gaan grasduinen, en er op die manier een eigen invulling aan te geven.
Veelzijdig man
Soms doet Joost een zijstapje van het zuivere illustreren met pen en papier, en maakt hij andere dingen. Naast striptekenaar en illustrator is hij ook grafisch vormgever, ontwerper van glas-in-loodramen, architect en letterontwerper.
Vooral het samenwerken met mensen uit zijn omgeving – hij woont in Haarlem – vindt hij zeer aangenaam. Een taart ontwerpen voor de banketbakker, een tapijt voor het stadhuis, het decor van de toneelschool, … het zijn allemaal opdrachten die hem veel plezier verschaffen.
Voor het zijtrapje van een kerk in Haarlem ontwierp hij een glas in lood raam, waarbij oude stukjes glas hergebruikt werden. Het creëren van een glasraam geeft het geheel voor hem een extra dimensie, bij lichtinval brengt het een kleurentapijt op de vloer. Lood vormt de contouren van zijn tekening, het glas de inkleuring. Het lijkt op een enorme kleurendia, waarbij de klare lijn blijft bestaan.
Gekleurd glas werkt anders dan drukwerk. Glas dien je tegen het licht te houden om de juiste contrasten te kunnen afwegen. Joost Swarte heeft meer dan 400 voorbeelden van gekleurd glas.
Bij elke opdracht voor Joost, die binnen bestaande architectuur zal worden geplaatst, houdt hij rekening met de eigenheid van het gebouw, en zal hij zijn ontwerp hierop laten inspelen. Zo heeft hij voor de hoekgevel van SDWORX, op de Brouwersvliet in Antwerpen, de vrij sterke architecturale structuur van het gebouw weten te behouden. Ook heeft hij er zijn zeven deugden en ondeugden als losse tekeningen in geplaatst. Het geeft een sobere invulling van het gebouw, met pictogrammen die tot nadenken stemmen.
The New-Yorker
Het magazine The New-Yorker is voor Joost een bijzondere klant. Het publiceert essays over literatuur, poëzie en biedt een agenda voor het culturele en uitgaansleven in de stad New York.
Gedurende meer dan twintig jaar heeft Joost heel wat mooie covertekeningen en illustraties met een allegorische betekenis voor het magazine ontworpen. Hij maakt daarbij telkens een paar opties, waaruit door het magazine wordt gekozen.
Vorig jaar verscheen het ‘New York boek’, waarin meer dan 450 eigentijdse illustraties van de hand van Joost Swarte afgebeeld staan.
Scratches
Sinds twee jaar heeft Joost Swarte een eigen tijdschrift, Scratches, om het werk van Vlaamse en Nederlandse striptekenaars aan de buitenwereld te tonen. Het Nederlandse taalgebied is te klein om van tekenen te kunnen leven. Om bekendheid te verkrijgen is de internationale markt opgaan een vereiste. Daarom is Scratches een Engelstalig internationaal magazine, waar naast de Nederlandse en Belgische tekenaars ook buitenlandse tekenaars van goede kwaliteit verschijnen.
Het tijdschrift werkt, en enkele tekenaars hebben dankzij hun bijdrage een sprong naar internationale bekendheid gekregen.
Joost is hoofdredacteur en vormgever van zijn tijdschrift, waardoor hij uiteraard ook de titel ‘Scratches’ heeft kunnen uitwerken. Het letterontwerp hiervoor heeft hij – uiteraard – met pen en papier uitgewerkt.
Gert Dooreman – in gesprek met Walter Pauli
Het werk van Gert Dooreman is niet meer weg te denken uit de Vlaamse en Nederlandse literatuur en cultuursector. Hij drukte zijn stempel op het gebruik van typografie binnen grafisch ontwerp. Zijn onmiskenbare stijl bepaalde mee de blik op het Vlaams geschreven woord. In 2014 kreeg Gert de Henry van de Velde award voor zijn volledige loopbaan.
Nu hij de 60 naderde (inmiddels heeft hij die kaap gerond), blikte Gert Dooreman samen met Walter Pauli terug op de boeiende evolutie van zijn werk, en we kregen een beter beeld op wie hij is, en hoe hij denkt. Aan de hand van digitale voorbeelden en zijn verhalen, zowel uit het illustratieve luik van zijn begincarrière als uit het typografische luik waarmee hij zo beroemd geworden is, kregen we een duidelijk beeld over de uitzonderlijk gedreven en getalenteerde Gert Dooreman.
Van tekenen en illustreren naar typografie
Gert studeerde oorspronkelijk Vrije Grafiek, en begon als tekenaar en illustrator. Het vak ‘grafisch ontwerp’ leerde hij zichzelf aan. De aanleiding daarvoor kreeg hij op café, waar de jonge Tom Lanoye hem vroeg de typografie te verzorgen voor een van zijn boeken. Het werd het begin van een regelmatige samenwerking, waarbij ze elkaar aanvullen.
De samenwerking met Tom Lanoye bleek cruciaal in zijn carrière. Het gaf hem in 2004 naambekendheid, wanneer de laatste strofe van het gedicht van de toenmalige stadsdichter Tom Lanoye torenhoog op de Boerentoren werd aangebracht. Het aandeel van Gert in deze publicatie was zo groot dat zijn naam evenwaardig met die van auteur Tom Lanoye onderaan het gedicht werd vermeld.
Spanning tussen woorden en letters, woorden groter en kleiner plaatsen en het spelen met kleuren maakten dat alles evenwicht had.
Typograaf
Gert noemt zich geen grafisch ontwerper, maar een typograaf, iemand ‘die met letters werkt’, en voor wie het letterbeeld primeert. Gert Dooreman kiest letters op hun uitstraling. Net zoals hij boulimie heeft voor muziek (hij verkiest geen enkel genre boven een ander), heeft hij een rijk pallet aan letters waaruit hij gericht kiest per opdracht.
In zijn beginjaren werkte Gert Dooreman anders dan nu. Hij verzorgde toen samen met fotograaf Michiel Hendryckx tal van boekomslagen. Samen zochten ze naar ideeën voor de ideale foto, wat ze dan uitvoerden. Ze gebruikten voorwerpen en mensen uit hun eigen omgeving om hun ideeën in beeld te brengen. Photoshop kwam daar niet aan te pas. Beelden dienden meteen goed te zijn (digitale fotografie bestond nog niet), net zoals de keuzes in typografie en kleurgebruik die Gert voorstelde. Deze voorstellen kregen vorm in zijn hoofd, er was nog geen sprake van werken op een computer. Een klant of uitgever kon enkel de ontwerpen bekijken, en er nadien niets meer aan veranderen. De kosten van de fotogravure waren in die tijd best duur. Ontwerpen kwamen eerst als idee, en werden toegelicht. Er was op dat moment nog een blindelings vertrouwen nodig in de vormgever/typograaf.
Gert Dooreman houdt nog steeds niet van foto’s uit beelddatabanken. De meeste van die foto’s worden binnen de reclamesector gebruikt om mensen te behagen, en dat is niet zijn prioriteit.
Lettertypes
Lettertypes vormen het hart van het werk van Gert Dooreman.
Vroeger was zijn keuze uit lettertypes beperkt. Hij werkte destijds met afwrijfletters. Er was wel wat keuze, maar ze waren best wel prijzig. Nadien kwamen de zetsystemen: zetterijen boden ‘gezette’ tekst aan, waarbij je kon kiezen uit een beperkt aantal lettertypes. Times, Helvetica, Souvenir, Bembo,…
Vanaf het moment dat de grafische computer opkwam, en vele lettertypes beschikbaar kwamen, ging er een enorme wereld voor hem open. Ook al had Gert Dooreman gezworen om nooit met een computer te werken, hij zag al snel de mogelijkheden. Nu kan hij niet meer zonder. Gert werkt zeer gestructureerd in zijn digitale ‘letterkast’: alle lettertypes werden volgens stijlen gerangschikt. Hij vindt daardoor zeer snel wat hij wil gebruiken.
Ook al werkt hij enkel nog op de computer, Gert volgt nog steeds de werkwijze die hij altijd heeft gehanteerd. Hij start met ideeën in zijn hoofd, die hij noteert. Nadien tekent hij op papier, en gaat eerst dan op zoek naar geschikte lettertypes. Wanneer hij die heeft gevonden kan hij starten met het uiteindelijke digitale ontwerp. Zijn ontwerpen zijn dus niet toevallig ontstaan, maar worden zeer bewust gecreëerd.
Bewuste keuze samenwerking
Gert Dooreman kan enkel werken wanneer hij inhoudelijk achter het ontwerp kan staan. Daarom kiest hij bewust om niet voor de commerciële sector te werken. De culturele sector ligt hem zeer nauw aan het hart. Daar krijgt hij ook de vrijheid om zich te uiten. Zijn samenwerking met het NTGent heeft een reeks zeer mooie en boeiende affiches en ander drukwerk opgeleverd. Wim Opbrouck, die naast acteur ook een goede tekenaar blijkt te zijn, heeft stapels schetsboeken met droedels die Gert mocht gebruiken als inspiratie bij zijn ontwerpen voor het NTGent. Gert houdt van de samenwerking met goede tekenaars, en vindt het boeiend om een symbiose te vinden tussen zijn typografie en de illustraties. Ook bij het gebruik van foto’s in ontwerpen tracht hij te zoeken naar de ideale spanning tussen beeld en typografie.
De ondergang van de TitanicGert ontwerpt ook de boekomslagen van zijn levenspartner, Gerda Dendooven, vooral bekend om haar illustraties maar ook als schrijfster van haar eigen boeken. Het is een fijne samenwerking tussen de twee. Ze vormen een mooi duo, die elk hun eigen atelier in hetzelfde huis hebben. Gert is grote fan van haar werk. Soms wordt er wat gekibbeld: Gert werkt snel terwijl Gerda behoedzaam en trager is. Gerda durft haar tekening nog wel eens te wijzigen, zodat Gert zijn ontwerp nadien moet aanpassen aan de nieuwe tekening.
Andere tijden
Het magazine The New-Yorker is voor Joost een bijzondere klant. Het publiceert essays over literatuur, poëzie en biedt een agenda voor het culturele en uitgaansleven in de stad New York.
Gedurende meer dan twintig jaar heeft Joost heel wat mooie covertekeningen en illustraties met een allegorische betekenis voor het magazine ontworpen. Hij maakt daarbij telkens een paar opties, waaruit door het magazine wordt gekozen.
Vorig jaar verscheen het ‘New York boek’, waarin meer dan 450 eigentijdse illustraties van de hand van Joost Swarte afgebeeld staan.
Initiaal ontvangt dankbaar de steun van
Drukkerij en uitgeverij Peeters, drukkerij Mostert, Mediahuis, Uitgeverij Koninklijke Brill, Lannoo Uitgeverij, Museum Plantin-Moretus en Plantin Instituut voor Typografie.
Materiële steun kwam er van Elep en boekhandel Douwes.
Het auditorium van het Mediahuis liet ons toe om zeventig mensen in ideale omstandigheden te ontvangen.
Joost Van den Eede van Amano verzorgde een gezonde lunch en een prachtig kaasbuffet.
Copyright foto’s: Jos van den Broek, Stan Dresselaers, Armina Ghazaryan.